Etienne Steurbaut (2012)
Paleontologie
Vautierstraat 29 B-1000 Brussel.
De wetenschappelijke uitstraling van de afdelingen 10, 11 en 12 is door het grote aantal wetenschappelijke
publicaties, vooral deze met hoge ranking (bv. Nature en Science), en door de sterke vertegenwoordiging op
internationale congressen en de talrijke mandaten in internationale verenigingen vergelijkbaar met deze van
de betere wetenschappelijke instellingen en universiteiten van België. De wetenschappelijke expertise van de
afdelingen geniet mondiale erkenning, te oordelen naar het grote aantal aanvragen voor supervisie van
doctoraats‐en mastersthesissen en voor deelname aan nationale en internationale jury’s voor de beoordeling
ervan (in totaal 35 in 2011) en voor de review van manuscripten voor wetenschappelijke tijdschriften (31) en
van buitenlandse wetenschappelijke projecten (4). In 2011 waren er wetenschappelijke samenwerkingsverbanden
met 18 Belgische en 155 buitenlandese instellingen, het merendeel (85 %) binnen Europa. De
belangstelling bij het publiek en de media voor de paleontologie als onderzoeksrichting was ook in 2011 heel
sterk, zoals bleek uit de talrijke interviews in dagbladen, deelname aan radio‐ en TV‐programma’s en de
toenemende vraag naar stagebegeleiding, determinatie van fossielen en voordrachten voor binnen‐ en
buitenlandse verenigingen. Talrijke jongeren manifesteerden hun belangstelling voor de paleontologie als
toekomstkeuze, wat als een zeer verheugende evolutie kan aanzien worden. De opgravingen in de klassieke
gebieden konden worden verdergezet (Vastan, Indië, Liaoling – China, Peru en de Europese regio), waarbij een
aantal nieuwe regio’s werden gescreend (Centraal‐ en Oost‐Europa, Centraal‐ en Noord‐Sulawesi, Indonesië en
de Qianshan regio in de Provincie Anhui, China). Het stratigrafisch onderzoek van de Devoon sequenties in
België, de Paleogene sequenties in Zuid‐Frankrijk, Noord‐Afrika en Kazakhstan, de Quartaire loessequenties in
Eurazië en karstfenomenen in België, alsook de traditionele paleontologische thema’s (studie van dinosauriërs,
ichthyosauriërs, koralen, vissen, brachiopoden, otolieten, Paleogene en Quartaire zoogdieren, Neogene
walvissen) werden voortgezet. Het paleontologisch onderzoek kon ook rekenen op belangrijke extra‐financiële
middelen, waaronder een aantal buitenlandse bronnen. Een doctoraatsstudent en vier masterstudenten
beëindigden hun eindwerk in samenwerking met het departement Paleontologie. Elf doctorandi en 8
Masterstudenten specialiseren zich verder in 2011 onder begeleiding van de wetenschappers van het
departement in verschillende domeinen van de paleontologie: micropaleontologie, invertebraten en
vertebraten.
De meerderheid van de medewerkers van het departement was in 2011 intensief betrokken bij de verdere
reorganisatie van de Janletzaal en de Kloosterzaal en de updating van de paleontologische collecties van het
KBIN met als belangrijkste activiteiten: (1) de voorbereidingen aan de nieuw in te richten mosasauriërzaal, (2)
de medewerking aan de tentoonstelling “From Brussels Xiè Xiè Shanghai” te Tour & Taxis te Brussel en aan de
tentoonstelling “Du Mammouth à l’agriculture – l’Homme préhistorique dans son environnement” aan de
Faculté Polytechnique de Mons, (3), de medewerking aan de Opendeurdag “Dinos News Day”aan het KBIN, (4)
talrijke rondleidingen voor binnen‐ en buitenlandse groepen en delegaties, (5) de studie van de
paleontologische collecties van het KBIN en (6) de verderzetting van de inventarisatie en de digitalisatie van de
paleontologische collectie.
Sinds 2003 is de bezettingsgraad van de statutaire wetenschappers gehalveerd (daling met 5 voltijdse
mandaten: 5.00 i.p.v. 10.00, ‐6 versus +1), waardoor er in afdeling 10, vanaf oktober 2008, nog slechts 1, en in
afdeling 11, reeds sinds 2006, zelfs geen enkele statutaire wetenschapper meer huist. Deze negatieve trend zal
zich in de komende jaren verder blijven doorzetten met de opruststelling in 2012 van een voltijdse
wetenschapper (J.‐G. CASIER), waardoor afdeling 10 dan ook alle statutaire wetenschappers verliest. Vooral het
technisch personeelsbestand zal flink uitgedund worden (2 voltijdse betrekkingen). Niettegenstaande deze
drastische daling in het personeelsbestand en het feit dat het takenpakket stelselmatig werd uitgebreid door
de talrijke renovatie‐ en restauratiewerken, is de wetenschappelijke output gelijk gebleven, wat wijst op een
sterke inzet van het personeel. Met deze sterk afgezwakte personeelsbezetting zal het in de nabije toekomst
echter niet meer mogelijk zijn om het ons toevertrouwde takenpakket integraal uit te voeren. Nieuwe
aanwervingen dringen zich op (tenminste 1 statutaire wetenschapper voor elke afdeling, en 2 statutaire
technici voor de 3 afdelingen) indien we onze wetenschappelijke reputatie en het beheer van één van de
grootste collecties van het instituut voor de toekomst veilig willen stellen. De finalisatie van de
recruteringsprocedure voor de aanwerving van 1 statutaire technicus in het voorjaar van 2009 was een eerste
stap in de goede richting.
RBINS Publication(s), RBINS Collection(s)
Jaarverslag 2011-Rapport annuel, KBIN-IRSNB, 28.03.2012, p. 248-252
Document Actions